Skip to content

Oefenen met begrijpend en studerend lezen voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

1. Dat het klimaat verandert, is voor iedereen wel duidelijk.
2. In Nederland hebben we nauwelijks meer echt winterweer.
3. Het regent meer en vooral veel harder.
4. Het laatste nieuwtje is dat het voor het eerst mogelijk is per schip langs de Noordpool te varen.
5. Nog even en al het ijs van de Noordpool is verdwenen.


Lees de uitspraak in regel 5. In welk antwoord staat een passende reactie?


2.

1. De Nederlandse dierentuinen voeren dit jaar actie voor de kikker.
2. Kikkers zijn amfibieën, net als salamanders.
3. De amfibieën hebben ook last van de opwarming van de aarde.
4. In warmer water kunnen andere schimmels leven.
5. Die zijn vaak gevaarlijk voor de padden, kikkers en salamanders.
6. Veel soorten worden bedreigd.
7. De dierentuinen willen helpen om de bedreigde soorten te redden.
8. Van alle dierentuinen heeft Artis de meeste amfibieën.


Welk antwoord geeft de inhoud van deze tekst het beste weer?


3.

1. Wat een verschrikkelijk plan van Hitler om de Joden uit te roeien!
2. Joden zijn ook mensen en hebben dus ook recht om te leven.
3. Als ik nu wilde dat alle Duitsers werden uitgeroeid, dan zou dat ook niet goed zijn.
4. Die horen ook gewoon op onze wereld thuis.
5. En met zijn plannen om de hele wereld over te nemen, ben ik het natuurlijk ook niet eens.
6. Dat lukt trouwens toch nooit iemand.
7. Hitler is trouwens al lang dood.
8. En als je dit verhaal niet gelooft, moet je maar eens een geschiedenisboek gaan lezen.


Welke uitspraak over deze tekst is waar?


4.

1. Spieren bestaan uit bundels lange, draadachtige vezels, die in een rekbaar laagje zitten.
2. Elk van deze vezels bestaat uit nog fijnere draadjes, deze heten myofibrillen.
3. Spieren bevatten ook kleine zenuwen, die signalen van en naar je hersenen brengen.
4. Kleine bloedvaten voorzien elke spier van levensbelangrijk zuurstof en voedsel.


Deze tekst is bruikbaar als je iets wilt weten over...


5.

1. Als vloeistoffen warm worden, zetten ze uit.
2. Hierdoor kan de lengte van een vloeistofkolom worden gebruikt om de temperatuur te meten.
3. Voor een vloeistofthermometer wordt kwik of alcohol gebruikt.
4. Elektronische thermometers werken niet met vloeistoffen, maar met een sensor.


Welk uittreksel is volgens jou het beste?


6.

1. Ik vind het gedrag van mijn broertje niet leuk.
2. Omdat hij ADHD heeft mag hij geen suiker hebben, want daar wordt hij erg druk van.
3. Gisteren werd hij boos op mij en ik op hem.
4. Toen heb ik zijn verfdoos op de grond gegooid.
5. Hij mijn doos met stickers.
6. Pieter wordt vaak boos op mij.
7. Mijn moeder geeft mij daar vaak de schuld van.


Voor wie is deze tekst geschreven?


7.

1. Sprinkhanen brengen het grootste deel van hun leven op de grond door, maar kunnen goed vliegen nadat ze in de lucht zijn gesprongen.
2. Ze hebben twee paar vleugels.
3. Hun voorvleugels zijn dik en leerachtig, hun achtervleugels juist dun en doorzichtig.
4. Deze openen zich tijdens de vlucht als een waaier.
5. Sommige krekels hebben vleugels die lijken op die van sprinkhanen, maar andere gaan zonder vleugels door het leven.


Welke vraag past volgens jou het beste bij deze tekst?


8.

1. Crista vindt het een mooie titel, en een verhaal dat echt gebeurd kan zijn.
2. `Het gaat over Promise, die surfer wil worden.
3. Als zijn moeder ziek wordt, gaan ze bij oma wonen.
4. Maar daar kan hij niet surfen.
5. Tot hij met Kerst een belangrijke wedstrijd wint...`
6. Ze voegt toe: `Ik heb ervan geleerd hoe het is in Afrika.`


Wat is surfen in deze tekst?


9.

1. Tot in de elfde eeuw waren er in West-Europa talrijke invallen van barbaren geweest, maar daarna kreeg de bevolking meer rust.
2. Dat betekende onder meer, dat men ook meer bestaansmiddelen en bewegingsvrijheden kreeg.
3. Tegelijkertijd gingen steeds meer groepen mensen ergens bij elkaar wonen.
4. Dat waren aanvankelijk vooral handelaren.
5. Die kregen door dat je bepaalde goederen kon kopen op plaatsen waar die veel aanwezig waren, en dat je die dan kon verkopen op plaatsen waar ze veel minder te krijgen waren.
6. Daar konden ze dan mooi winst op maken.
7. Die winst zorgde dan weer voor macht: wie arm was had toen minder te vertellen dan iemand die rijk was.
8. Algauw gingen die handelaren nauw samenwerken met allerlei ambachtslieden en handwerkslieden.
9. Die maakten namelijk producten, die ze aan de handelaren verkochten.
10. Zo werden ook zij langzamerhand steeds rijker.


Wat zijn barbaren?


10.

1. Gekker kan natuurlijk niet!
2. Vertrek je naar het hoge noorden met lage temperaturen en dikke lagen sneeuw in je achterhoofd, krijgt Nederland hier eerder mee te maken.
3. In Friesland is het gelukkig meegevallen met het noodweer, maar wat een extreme verhalen over de rest van Nederland!


Wat leer je uit dit verhaal?


11.

1. Ik vind het geweldig dat Jelte-Jan zo goed kan schaatsen.
2. Hij kwam laatst weer eens de klas binnen, nadat hij de eerste prijs had gewonnen.
3. Nu heeft hij al meer dan tien prijzen in zijn bezit.
4. Wel moet hij elke dag heel hard trainen.
5. Maar dat vindt hij helemaal niet erg!


Uit bovenstaand verhaaltje blijkt dat...


12.

1. Als ik het koud heb, doe ik een warme trui aan.
2. Thuis doen we dan de houtkachel aan.
3. Ik heb er een grote hekel aan als ik het koud heb.
4. Dat vind ik nog vervelender dan te warm.
5. Als je te koud bent, ga je snotteren en op het laatst word je verkouden.


Wat leer je uit dit verhaal?


13.

1. Crista vindt het een mooie titel, en een verhaal dat echt gebeurd kan zijn.
2. `Het gaat over Promise, die surfer wil worden.
3. Als zijn moeder ziek wordt, gaan ze bij oma wonen.
4. Maar daar kan hij niet surfen.
5. Tot hij met Kerst een belangrijke wedstrijd wint...`
6. Ze voegt toe: `Ik heb ervan geleerd hoe het is in Afrika.`


Wat wil de schrijfster van deze tekst zeggen?


14.

1. Vannacht raasde er een zware storm over Nederland.
2. In Zeeland was de stormvloedkering gesloten.
3. Op Schiphol konden de vliegtuigen niet landen en opstijgen.
4. In Den Helder stond het water 3,5 meter boven NAP.
5. In Delfzijl zelfs 4,5 boven NAP.
6. Rijkswaterstaat had uitgebreide dijkbewaking ingesteld.
7. Gelukkig ging alles goed.
8. Wel werden er in het land schoorstenen en daken beschadigd.
9. Ook waaiden er veel bomen om.


Wat doet de schrijver met deze tekst?


15.

1. Als ik het koud heb, doe ik een warme trui aan.
2. Thuis doen we dan de houtkachel aan.
3. Een aangename temperatuur op school is 19 of 20 graden.
4. Zelf heb ik nooit last van kou en warmte op school.
5. Ik heb er een grote hekel aan als ik het koud heb.
6. Dat vind ik nog vervelender dan te warm.
7. Als je te koud bent, ga je snotteren en op het laatst word je verkouden.


Wat doet de schrijver met deze tekst?


16.

1. Overstappen en wachten op trein-, bus- en metrostations is voor veel Nederlanders de reden om niet met het openbaar vervoer te reizen.
2. Daarom gaat de Stadsregio Amsterdam, bij wijze van proef, het reizigers op station Amsterdam-Duivendrecht zo gemakkelijk en aangenaam mogelijk te maken.
3. Een projectmanager gaat de komende maanden kijken tegen wat voor ergernissen reizigers op het station aanlopen.
4. Zo wil hij weten hoe ver ze moeten lopen van bijvoorbeeld de bus naar de trein of hoe lang ze moeten wachten op hun aansluiting.


Welke titel past het beste bij deze tekst?


17.

1. Ongewervelde dieren zijn dieren zonder ruggengraat.
2. De ongewervelde dieren zijn met meer dan 1,2 miljoen soorten verreweg de talrijkste dierenstam op aarde.
3. De meeste zijn klein, maar de variatie aan lichaamsvormen is groot.
4. Sommige, zoals de wormen en de neteldieren, hebben een zacht lichaam.
5. Andere, zoals de insecten en andere geleedpotigen, hebben een hard lichaamsschild.


Welke vraag past volgens jou het beste bij deze tekst?


18.

1. Reptielen zijn gewervelde dieren met een dikke, geschubde huid.
2. Dankzij hun huid verliezen ze maar weinig water, zodat ze in droge gebieden kunnen leven.
3. Reptielen zijn koudbloedig en kunnen alleen actief blijven als het warm is.
4. Er zijn ongeveer 6000 soorten reptielen, die in drie hoofdgroepen zijn onder te brengen: slangen en hagedissen, krokodillen en alligators, en schildpadden.


Welke aantekeningen geven de inhoud het beste weer?


19.

Jan en zijn vrienden hebben een baantje bij de supermarkt. In de tabel staat hoe vaak ze iemand hebben geholpen boodschappen naar de auto te brengen.

  Maandag Woensdag Vrijdag
Jan 6 12 8
Karel 9 23 8
Gerard 3 11 3

 

 

 

 
Waaraan zie je dat Karel het wat handiger aanpakt dan zijn vrienden? 


20.

1. Met deze handleiding leert u als leerkracht in een aantal stappen hoe u een eenvoudige schoolsite kunt bouwen met het softwarepakket FrontPage 2000 en daar de websites van de kinderen aan kunt toevoegen.
2. In deze handleiding beschrijf ik drie educatieve toepassingen:
3. Internet leren gebruiken als encyclopedie; kinderen moeten leren surfen, efficiënt informatie opzoeken en deze verwerken tot kennis;
4. Hoe en waarom bouwt een school een eigen website; als publiciteit voor de school en informatiebron voor ouders en leerlingen;
5. Leerlingen plaatsen zelf werkstukjes op internet, zodat deze toegankelijk worden voor de rest van de wereld.


Deze tekst is geschikt om ...


21.

Grafieken_01

Bekijk de grafiek. Breedbandinternet = snel internet.
Welke uitspraak is waar?


22.

1. In Kruiskamp speelde een man voor agent.
2. Een poosje ging dat goed.
3. Maar op een dag probeerde hij een man een bekeuring te geven.
4. Het bleek dat die man een echte agent was!
5. Toen de man zei dat hij ook bij de politie werkte, ging de bedrieger er als een haas vandoor.
6. De volgende dag werd hij thuis opgepakt.


Voor wie is deze tekst geschreven?


23.

1. Bij een autosloopbedrijf aan de Oosterbroekweg in Gronsveld in Limburg, heeft dinsdagochtend een grote brand gewoed.
2. De brand brak rond half vier uit.
3. Medewerkers van het bedrijf haalden zelf met heftrucks auto`s uit een brandende loods.  
4. Op het terrein liggen drie autosloperijen, vlakbij het bedrijventerrein van woonwagenkamp Vinkenslag.
5. De oorzaak van de brand is nog onbekend.
6. Niemand raakte gewond.
7. Er was sprake van een grote rookontwikkeling.


In welke zinnen vind je de belangrijkste informatie?


24.

1. Bij een autosloopbedrijf aan de Oosterbroekweg in Gronsveld in Limburg, heeft dinsdagochtend een grote brand gewoed.
2. De brand brak rond half vier uit.
3. Medewerkers van het bedrijf haalden zelf met heftrucks auto`s uit een brandende loods.  
4. Op het terrein liggen drie autosloperijen, vlakbij het bedrijventerrein van woonwagenkamp Vinkenslag.
5. De oorzaak van de brand is nog onbekend.
6. Niemand raakte gewond.
7. Er was sprake van een grote rookontwikkeling.
8. Het bedrijf moet waarschijnlijk als verloren worden beschouwd.


Welke titel past het beste bij deze tekst?


25.

1. Wat is een amfibie?
2. Deze groep koudbloedige gewervelde dieren kunnen zowel op het land als in het water leven.
3. De meeste amfibieën hebben een vochtige huid, waar geen haren of schubben op zitten.
4. Ze halen adem door hun huid en met hun longen.
5. Bijna alle amfibieën leggen hun eitjes in het water.
6. Ze worden in drie groepen verdeeld: kikkers en padden, water- en landsalamanders en wormsalamanders.


Welke aantekeningen geven de inhoud het beste weer?


26.

1. Ik vind het gedrag van mijn broertje niet leuk.
2. Omdat hij ADHD heeft mag hij geen suiker hebben, want daar wordt hij erg druk van.
3. Gisteren werd hij boos op mij en ik op hem.
4. Toen heb ik zijn verfdoos op de grond gegooid.
5. Hij mijn doos met stickers.
6. Pieter wordt vaak boos op mij.
7. Mijn moeder geeft mij daar vaak de schuld van.


De gevolgen van het eten van suiker door iemand die ADHD heeft, worden uitgelegd in zin...


27.

1. Al het materiaal dat snel zijn vorm terugkrijgt nadat het door een kracht is uitgerekt, gebogen of ingedrukt, is geschikt om als een veer te dienen.
2. Deze eigenschap wordt elasticiteit genoemd.
3. Veerkrachtig materiaal ontleent zijn elasticiteit aan het evenwicht dat heerst tussen de aantrekkings- en afstootkrachten die de atomen of moleculen van het materiaal bijeenhouden.
4. Veren hebben verschillende vormen; schroefveren, bladveren en spiraalveren zijn de bekendste.


Welke samenvatting is volgens jou de beste?


28.

1. Haaien hebben het moeilijk.
2. Vooral in de Atlantische Oceaan worden ze bedreigd.
3. Omdat het vlees van sommige haaiensoorten erg lekker is, dreigen die soorten uit te sterven.
4. Het is dus de hoogste tijd te stoppen met de jacht op deze dieren.


Wat vind je van de uitspraak in regel 4?


29.

1. Dat betekent dat haar bloedsuikerspiegel veel te laag was.
2. Heel voorzichtig heeft haar moeder haar suikerwater laten drinken.
3. Dat hielp.
4. Het zusje van Karel heeft laatst een hypo gehad.
5. Na een poosje ging het beter.
6. Ze kwam weer echt bij kennis, maar wist niet goed wat er gebeurd was.
7. Gelukkig heeft ze niet vaak een hypo.


Wat is volgens jou de eerste zin van deze tekst?


30.

1. Zaterdagmorgen - een paar uur voor ons vertrek naar Nauvo - heb ik de auto weer opgehaald om de bagage in te laden.
2. Wie schetst mijn verbazing, verslagenheid en woede als ik zie dat een of andere onverlaat de linkerbuitenspiegel heeft beschadigd.
3. Het glas ligt er uit, een paar meter verderop; de antenne is deerlijk geknakt; de spiegelhouder naar voren geramd.
4. Daar sta je dan met je goede gedrag en zonder linkerspiegel.
5. Zo kunnen we geen reis van ruim 200 kilometer ondernemen.


Waarom kon de reis van ruim 200 kilometer niet doorgaan?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met begrijpend en studerend lezen voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud