Skip to content

Oefenen met werkwoordspelling voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.
(In deze toets zijn de vragen meerkeuze. In het boek vul je de antwoorden zelf in.)

De toetsvragen:

1.

A _ _ _ _ _ _ hij altijd zo luidruchtig? (ademen - nu)


2.

Ik heb heel goed gek _ _ _ _ _ _, maar ik kon niets vinden. (kijken)


3.

Die machine heeft altijd uitstekend gefunction _ _ _ _ _ _. (functioneren)


4.

Gezamenlijk bekl _ _ _ _ _ _ wij de hoge berg. (beklimmen - verleden tijd)


5.

De voetballers g _ _ _ _ _ _ niet op, ook al zouden ze niet meer kunnen winnen. (opgeven - verleden tijd)


6.

Ratten en muizen bevo _ _ _ _ _ _ alle schepen van de Oost-Indische Compagnie. (bevolken - vroeger)


7.

Alle kleren die de zwerver aan had waren tot op de draad versl _ _ _ _ _ _. (verslijten)


8.

Het Ministerie van Onderwijs promo _ _ _ _ _ _ de nieuwe leermethode. (promoten - vroeger)


9.

Karel heeft zojuist dat lastige onderwerp aanger _ _ _ _ _ _. (aanroeren)


10.

Zuc _ _ _ _ _ _ jij zo? (zuchten - vroeger)


11.

Het is wel in mij omge _ _ _ _ _ _, maar ik dacht dat het beter anders kon. (omgaan)


12.

Tijdens de rellen zijn enkele mensen omgek _ _ _ _ _ _. (omkomen)


13.

Op bevel van de luitenant zijn de troepen aangetr _ _ _ _ _ _. (aantreden)


14.

Onze hond vo _ _ _ _ _ _ sinds gisteren ook de pup van de verongelukte Jack Russell. (voeden - nu)


15.

De boswachter heeft de zieke boom in stukken geha _ _ _ _ _ _. (hakken)


16.

Niemand reageerde toen meester vroeg wie er met krijtjes door het lokaal had gesm _ _ _ _ _ _. (smijten)


17.

De advocaat van de verdachte beple _ _ _ _ _ _ vrijspraak. (bepleiten - vroeger)


18.

In de studio worden de opnames opnieuw gemi _ _ _ _ _ _. (mixen)


19.

Alle rivieren tr _ _ _ _ _ _ buiten de oevers toen de gletsjers smolten. (treden - verleden tijd)


20.

Harold heeft zijn plannetje eerst goed uitged _ _ _ _ _ _ voordat hij ermee op de proppen kwam. (uitdenken)


21.

Jazeker, de goede werking van ons product is gegarand _ _ _ _ _ _! (garanderen)


22.

We hebben onze vakantie afgebr _ _ _ _ _ _ toen we bericht kregen dat opa ernstig ziek geworden was. (afbreken)


23.

De patiënt we _ _ _ _ _ _ het nieuwe medicijn aan. (aanwenden - nu)


24.

De boze automobilist e _ _ _ _ _ _ voor de rechtbank een schadevergoeding. (eisen - vroeger)


25.

Opa heeft de hele wandeling op de rollator gele _ _ _ _ _ _. (leunen)


26.

De weerman verwac _ _ _ _ _ _ zwaar onweer. (verwachten - vroeger)


27.

Het kleine meisje d _ _ _ _ _ _ naar voren om het muziekkorps beter te kunnen zien. (dringen - verleden tijd)


28.

De veehouder heeft een nieuw schapenras gefo _ _ _ _ _ _. (fokken)


29.

Mijn broer is er achtergek _ _ _ _ _ _ dat ik met jou gebeld heb. (erachterkomen)


30.

Meester ver _ _ _ _ _ _ de kinderen in de klas te vloeken. (verbieden - verleden tijd)


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met werkwoordspelling voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud